Dutch Vocabulary – farm – de boerderij

Dutch Vocabulary – farm


farm – de boerderij


Before we start ,let’s test your  Dutch Vocabulary :

 


Dutch Vocabulary Test | Test Your Dutch For Free . Click Here


Download Our Learn Dutch App –here


donkey
de ezel


straw bale
de hooibaal


tractor
de tractor


lamb
het lam


sheep
het schaap


horse
het paard


foal
het veulen


field
het veld


farmhouse
de boerderij


barn
de schuur


goat
de geit


cow
de koe


calf
het kalf


pig
het varken


piglet
de big


bull
de stier


goose
de gans


duck
de eend


chick
het kuiken


hen
de kip


cock
de haan


rat
de rat


cat
de kat


mouse
de muis


ox
de os


dog
de hond


doghouse
het hondenhok


garden hose
de tuinslang


watering can
de gieter


scythe
de zeis


plough
de ploeg


sickle
de sikkel


hoe
de schoffel


pitchfork
de hooivork


axe
de bijl


wheelbarrow
de kruiwagen


trough
de trog


milk can
de melkbus


sack
de zak


fence
het hek


stable
de stal


greenhouse
de broeikas


soil
de grond


seed
het zaad


fertilizer
de mest


combine harvester
de maaidorser


harvest
oogsten


harvest
de oogst


wheat
de tarwe


soy
de soja


potato
de aardappel


corn
de maïs


rapeseed
het koolzaad


fruit tree
de fruitboom


cassava
de maniok


cereals
de granen


water
het water


apple
de appel


egg
het ei


orange
de sinaasappel


mosquito
de mug


beetle
de kever


farm
de boerderij


animals
de dieren


cart
de kar


bucket
de emmer


animal feed
het dierenvoer


fruit
het fruit


climate
het klimaat


rice
de rijst


fly
de vlieg


carrot
de wortel


onion
de ui


honey
de honing


bee
de bij


vegetables
de groente



Dutch Vocabulary Test | Test Your Dutch For Free . Click Here


Download Our Learn Dutch App –here


Scroll to Top