Dutch Vocabulary -hospital
hospital – het ziekenhuis
Dutch Vocabulary Test | Test Your Dutch For Free . Click Here
Download Our Learn Dutch App –here
patient
patiënt
visitor
bezoeker
surgery
operatie
waiting room
wachtkamer
clinic
kliniek
visiting hours
bezoekuur
intensive care unit
intensive care
emergency room
spoedeisende hulp
appointment
afspraak
insulin
insuline
side effect
bijwerking
wheelchair
de rolstoel
ambulance
de ambulance
fracture
de fractuur
hospital
het ziekenhuis
doctor
de dokter
nurse
de verpleegster
emergency
het noodgeval
unconscious
bewusteloos
pain
de pijn
injury
de verwonding
bleeding
de bloeding
heart attack
de hartaanval
stroke
de beroerte
allergy
de allergie
cough
de hoest
fever
de koorts
flu
de griep
diarrhoea
de diarree
headache
de hoofdpijn
cancer
de kanker
diabetes
de diabetes
surgeon
de chirurg
scalpel
het scalpel
operation
de operatie
CT
de CT
x-ray
de röntgen
ultrasound
de echografie
face mask
het gezichtsmasker
disease
de ziekte
crutch
de kruk
plaster
de pleister
bandage
het verband
injection
de injectie
clinical thermometer
de thermometer
birth
de geboorte
overweight
het overgewicht
hearing aid
het gehoorapparaat
disinfectant
het ontsmettingsmiddel
infection
de infectie
virus
het virus
HIV / AIDS
(de) HIV / AIDS
medicine
het medicijn
vaccination
de inenting
tablets
de tabletten
pill
de pil
emergency call
het alarmnummer
blood pressure monitor
de bloeddrukmeter
Help!
Help!
first-aid kit
de EHBO-koffer
accident
het ongeluk
wheelchair
de rolstoel
dentist
de tandarts
Dutch Vocabulary Test | Test Your Dutch For Free . Click Here
Download Our Learn Dutch App –here