Dutch Vocabulary – opposites
opposites – de tegenstellingen
Dutch Vocabulary Test | Test Your Dutch For Free . Click Here
Download Our Learn Dutch App –here
a lot / a little
veel / weinig
angry / calm
boos / rustig
day / night
dag/ nacht
dead / alive
dood / levend
beautiful / ugly
mooi / lelijk
beginning / end
begin / einde
big / small
groot / klein
bright / dark
licht / donker
brother / sister
broer / zus
clean / dirty
schoon / vies
complete / incomplete
volledig / onvolledig
wide / narrow
breed / smal
edible / inedible
eetbaar / oneetbaar
evil / kind
gemeen / aardig
excited / bored
opgewonden / verveeld
fat / thin
dik / dun
first / last
eerste / laatste
friend / enemy
vriend / vijand
full / empty
vol / leeg
hard / soft
hard / zacht
heavy / light
zwaar / licht
hunger / thirst
honger / dorst
new / used
nieuw / gebruikt
nothing / something
niets / iets
old / young
oud / jong
on / off
aan / uit
open / closed
open / gesloten
quiet / loud
zacht / luid
rich / poor
rijk / arm
right / wrong
goed / fout
rough / smooth
ruw / glad
sad / happy
verdrietig / gelukkig
short / long
kort / lang
ill / healthy
ziek / gezond
illegal / legal
illegaal / legaal
intelligent / stupid
intelligent / dom
left / right
links / rechts
near / far
dichtbij / ver
slow / fast
langzaam / snel
wet / dry
nat / droog
warm / cool
warm / koel
war / peace
oorlog / vrede
yes / no
ja / nee
delayed / on time
te laat / op tijd
take off / land
opstijgen / landen
hot / cold
warm / koud
Dutch Vocabulary Test | Test Your Dutch For Free . Click Here
Download Our Learn Dutch App –here