Dutch Vocabulary – Health

Dutch Vocabulary – Health


Dutch Vocabulary Test | Test Your Dutch For Free . Click Here


Download Our Learn Dutch App –here




 

ziek sick, ill
misselijk nauseated
(de) pijn pain, ache
moe tired
duizelig Dizzy
I don’t feel well Ik voel me niet lekker
I’m sick Ik ben ziek
I have a cold Ik ben verkouden
I am cold Ik heb ‘t koud
Did you take the temperature? ?? Heeft U (de) temperatuur opgenomen?
Do you have a fever? Heeft U koorts?
Are you feeling better? Voel je je beter?   (informal)
I have a fever Ik heb koorts
I have a high fever Ik heb hoge koorts
I have a temperature Ik heb verhoging
I have the flu Ik heb griep
I feel like I have the flu Ik voel me grieperig
Ik ben grieperig
I’m in pain Ik heb pijn
I’m in bad, serious pain Ik heb erge pijn
I have a headache Ik heb hoofdpijn
I have a sore throat Ik heb keelpijn
I have an earache Ik heb oorpijn
I have a toothache Ik heb kiespijn
I have a stomachache Ik heb buikpijn
(I have a stomachache Ik heb maagpijn
I have muscle aches Ik heb spierpijn
I have a backache Ik heb rugpijn
[I have pain in my back]

My back hurts

Ik heb pijn in m’n rug
swallowing hurts slikken doet pijn
I am nauseated Ik ben misselijk
I feel dizzy Ik ben duizelig
I have diarrhea Ik heb diarree
It gives me headaches Ik krijg er hoofdpijn van

Dutch Vocabulary Test | Test Your Dutch For Free . Click Here


Download Our Learn Dutch App –here



 

Scroll to Top