Building Vocabulary in Dutch

Building Vocabulary

Dutch Vocabulary Test | Test Your Dutch For Free . Click Here

Download Our Learn Dutch App –here

 

---

Dutch	English
het bouwen (b)	build
gemaakt uit stenen	built of stone
het bouwmateriaal	building material
het bouwen (c)	construct
de constructie	construction
in aanbouw	under construction
het bouwbedrijf	construction company
de fundering	foundation
het eigendom	property
de woning	housing
het stuk grond	site
het bouwplaats/terrein	building site
de architecte	architect
de architectuur	architecture
de steen	stone
de baksteen	brick
de rode baksteen	red brick
het hout	wood
van hout	wooden
de plank	board
het glas	glass
het beton, het betonnen	concrete
gemaakt uit beton	made of concrete
het bouwhout	timber
het stevig hout	solid timber
de balk	beam
de verf, het verven	paint
pas geverfd	Wet paint
de kwast, het penseel	brush
de metselaar	bricklayer
de meubelmaker	joiner
de timmerman	carpenter
de schilder	painter
de muur, de wand	wall
de buitenmuren	outside walls
de binnenmuren	inside walls
het raam	window
het vensterkozijn	window frame
de deur	door
de achter/voor deur	back/front door
het hek, de poort	gate
het tuinhekje	garden gate
het plafond	ceiling
het dak	roof
het ondersteunen, dragen	support
de binnenplaats	patio
het terras	terrace
het portaal, de veranda	porch
het balkon	balcony
de schoorsteen	chimney
de verdieping, de vloer	floor
op de grond	on the floor
de hogere, de boven	upper
de hoogste, de bovenste	top
de begane grond	ground floor
de eerste verdieping, de begane grond	first floor
de kelder	cellar
de souterain, de kelder	basement
de souterrainwoning	basement flat
de zolder	attic
de trap	stairs
de trap op gaan	go up the stairs
de lift (l)	lift
de lift (e)	elevator
de lift nemen (e)	take the elevator
de trede	step
de trap, het trappenhuis	staircase
de leuning	banister
de overloop	landing
de roltrap	escalator
de voor	front
de voortuin (g)	front garden
de voortuin (y)	front yard
de achter	back
de tuin (g)	garden
de omheining, het hek, de schutting	fence
de steunpaal	post
het hekpaaltje	fence post
de garage	garage
de buitnekant	exterior
de buitenmuur	exterior wall
de binnenkant	interior
de oprit	driveway
de ingang	entrance
de gescheiden	separate
de uitgang	exit
de nooduitgang	emergency exit
de uitgang	way out
de structuur, het bouwwerk	structure
de laag	low
de hoog	high
de hoog	tall
het gebouw	building
het apartementsgebouw	apartment building
het oost/westvleugel van een gebouw	east/west wing of a building
de wolkenkrabber	skyscraper
de toren	tower
het stratenblok, het gebouwencomplex	block
het flatgebouw (f)	block of flats
het kantoorgebouw	office block
het huis	house
de uitbouw, de aanbouw aan	extension on
het huisje	cottage
het weekendhuisje	weekend cottage
de boerderij	farmhouse
de hut	cabin
de schuur	shed
het bungalow	bungalow
het vrijstandig huis	detached house
de halfvrijstaande woning	duplex
het rijtjeshuis (t)	terraced house
het rijtjeshuis (r)	row house
het door de eigenaar bewoond koopappartement	owner-occupied flat
het koopappartement	condominium

---

Dutch Vocabulary Test | Test Your Dutch For Free . Click Here

---

Download Our Learn Dutch App –here

---

 

---

Dutch Vocabulary Test | Test Your Dutch For Free . Click Here

Download Our Learn Dutch App –here